Hans Aarsman

In de jaren 1980 kwam steeds meer aandacht voor fotografie als vorm van beeldende kunst. Hans Aarsman (1951, Amsterdam) keerde zich al vroeg tegen al te romantische ideeën over deze kunstzinnige fotografie. Als fotojournalist experimenteerde hij door opzettelijk niet door de zoeker te kijken, wat scheve beelden opleverde.
In 1988 reisde hij voor zijn rubriek ‘Hier op aarde’ in dagblad Trouw bijna een jaar door Nederland. Vanaf het dak van zijn kampeerbus legde hij met zijn grootbeeldcamera op neutrale, documenterende wijze het Hollandse landschap vast. De beelden werden een jaar later gebundeld in het fotoboek Hollandse taferelen. Waar in de beeldende kunst de geënsceneerde fotografie dominant was, richtte Aarsman zich op de documentaire traditie, maar dan in kleur en op groot formaat.

Aarsmans zoektocht naar neutrale en niet-pretentieuze fotografie leidde hem naar de amateurfotografie en gebruiksfotografie. In 2002 begon hij samen met collega-fotografen, onder wie Hans van der Meer en Erik Kessels, het tijdschrift Useful Photography, waarin dit soort alledaagse fotografie een plek krijgt. Denk aan foto’s die ouders maken voor het familiealbum, ambtenaren voor het archief, wetenschappers voor onderzoek, flitspalen langs de snelweg.
“Foto’s zonder in het oog springende compositie en zonder fluwelen lichtval. Toch kan ook deze fotografie van grote waarde zijn als bron van informatie, herinnering of zelfs van inspiratie.” Voor zijn eigen foto’s ging Aarsman de al even alledaagse kleinbeeldcamera gebruiken, zoals voor de drie portretten van Drie Generaties.

Inmiddels geniet Aarsman bekendheid door zijn wekelijkse rubriek in de Volkskrant waarin hij als een detective persfoto’s beschrijft. Hij verplaatst zich in de mensen op de foto, kijkt scherp naar details en analyseert wat er is voorgevallen. Een deel van de Aarsman-collectie in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam is voor particulieren gratis te downloaden voor afdrukken op A3-formaat.